NOS Sport • zondag 5 juni 2022, 12:41
Vriend en vijand klaagt over ISR, dat zich niet in de kritiek herkent
Bakken kritiek kreeg het Instituut Sportrechtspraak (ISR) de afgelopen maanden over zich heen. Turntrainers, oud-turnsters, politici: het ISR maakte in hun ogen een puinhoop van de tientallen klachten over grensoverschrijdend gedrag in met name het turnen. Ondanks zware aantijgingen aan het adres van diverse trainers lukte het het ISR nog niet om straffen uit te delen.
Partijen die voor de tuchtrechter lijnrecht tegenover elkaar stonden, constateerden gefrustreerd dat ze eigenlijk een gezamenlijke vijand hadden gekregen bij de afhandeling van een klacht: het ISR. Het Instituut reageert voor het eerst op camera en herkent zich niet in alle kritiek. “Het piept en kraakt nog wel eens bij ons, maar we zijn niet ontspoord”, zegt bestuurslid Peter Vogelzang van het ISR.
“Ik ben bang van wel”, antwoordde PvdA-fractievoorzitter Attje Kuiken onlangs bij Op1 bevestigend op de vraag of het een goed idee was het Instituut Sportrechtspraak op te heffen.
“Als je ziet hoeveel signalen er al waren van turnsters dat het niet goed was. We hebben na een debat in de Kamer al gezegd: dit moet anders, regel het meer op afstand, onafhankelijk, laat het op een goede manier onafhankelijk onderzoeken. Er is eigenlijk niets mee gedaan.”
Doorlooptijd
Een van de grootste klachten bij melders en beklaagden is de lange looptijd van de tuchtzaken. Turntrainer Wolther Kooistra, die turnsters uit de nationale selectie onder zijn hoede heeft, zat met zijn vrouw twintig maanden in de ambtelijke molen van het ISR.
Hij is bereid zijn ervaringen op camera te delen. In april werd hij uiteindelijk vrijgesproken door de tuchtcommissie van het ISR. “Het instituut is traag, een festival van fouten”, beschrijft hij zijn ervaringen met het ISR.
“Na twintig maanden mocht ik uiteindelijk opdraven voor een tuchtcommissie, waarvoor overigens alle lof, want daar zitten de echte professionals. Het heeft belachelijk lang geduurd en mij en mijn vrouw inmiddels 32.000 euro gekost aan met name advocaatkosten. Die kosten zijn ondanks de vrijspraak nergens te verhalen”, zegt Kooistra verbolgen. “Een klager dient voor nul euro een klacht in, de beklaagde is vervolgens een vermogen kwijt.”
Wat is het ISR?
Het Instituut Sportrechtspraak is in 2003 opgericht met als doel de sport veiliger en eerlijker te maken. Het ISR verzorgt het tuchtrecht voor aangesloten sportorganisatie. Aanklagers beoordelen meldingen van vermoedelijke overtredingen en laten onderzoek uitvoeren. Tucht- en arbitragecommissies beoordelen op een onafhankelijke wijze de aangiften en geschillen die worden voorgelegd. Het ISR spreekt recht inzake het algemeen tuchtrecht, doping, seksuele intimidatie en matchfixing. Tot eind 2021 hebben inmiddels 76 sportorganisaties zich bij het ISR aangesloten. Overigens is niet elke sportbond aangesloten voor alle onderwerpen die het ISR behandeld. Bij het ISR werken acht mensen. Daarnaast maakt het ISR gebruik van een pool van ongeveer honderd professionals: zo’n zestig tuchtrechters, acht aanklagers en rond de dertig onderzoekers. De financiering van het instituut (ruim een miljoen euro op jaarbasis) is voor een groot deel afkomstig van het ministerie van VWS.
De klaagzang van Kooistra over het ISR staat niet op zichzelf. Het Instituut Sportrechtspraak kreeg sinds de zomer van 2020, toen de turnwereld ontplofte door allerlei onthullingen over grensoverschrijdend gedrag, een karrevracht aan meldingen van misstanden in de turnwereld te verwerken. Daar was de organisatie totaal niet op berekend.
Vrijspraak Wevers
Het voorlopige sluitstuk in alle turnzaken die sinds 2020 bij het ISR hebben gespeeld, was begin mei de vrijspraak voor turntrainer Vincent Wevers. De tuchtcommissie van het ISR oordeelde dat het onderzoek naar de gemelde klachten tegen de toptrainer ondeugdelijk was. Wevers werd beticht van slaan, schoppen, intimidatie en het negeren van blessures.
De vrijspraak betekende een klap in het gezicht van het ISR, dat eerder al bij de NOS (in januari 2021) erkende dat het instituut door de hoeveelheid aan (turn)zaken bijna door zijn hoeven zakte en de mankracht en kwaliteit miste om alle zaken goed af te handelen. Er werd destijds beterschap beloofd en er zou zwaar worden ingezet op professionalisering.
Bij de ex-turnsters en de buitenwereld was de verontwaardiging groot na de uitspraak in de zaak-Wevers, waar nog wel een hoger beroep volgt. Het werk van de onderzoekers en aanklager in de zaak-Wevers werd door de tuchtcommissie als broddelwerk neergezet. En daar hadden slachtoffers en beklaagden al in een veel eerder stadium diverse keren voor gewaarschuwd bij het ISR.
“Voor een deel is kritiek gerechtvaardigd en voor een deel hebben we daar een andere opvatting over. En Attje Kuiken had moeten oordelen nadat ze zich eerst eens had verdiept in het wat ISR nu precies is. Het ISR leert van de dingen die hebben plaatsgevonden”, gaat Vogelzang in de tegenaanval.
Het beeld dat is ontstaan over het ISR is dat de organisatie niet bij machte is de complexe materie van grensoverschrijdend gedrag op een goede manier in kaart te brengen. Het gebrek aan onderzoekskwaliteit speelde de organisatie al vanaf het begin parten. Van de toegezegde professionalisering is volgens veel betrokkenen nog helemaal niets terechtgekomen. Veel turnzaken hebben inmiddels tot vrijspraak geleid.
Kooistra kijkt met weinig plezier terug op zijn zaak, waarin hij dus werd vrijgepleit. “Het ISR noemt het onderzoek hoor en wederhoor. Maar voor de beklaagde is het geen wederhoor. Het is een verhoor. Degene die mij verhoorde, was een officier van justitie. De beste man was gewend om met misdadigers om te gaan. Zo werden wij ook behandeld. Het hele traject was een kwelling, voor alle partijen.”
Effect vrijspraken
“Ja, wat zeggen die vrijspraken voor mij en mijn collega’s? Het zegt dat het voor het ISR lastig is om grensoverschrijdend gedrag te bewijzen. Dat het tuchtreglement blijkbaar nog in wording is op dit gebied”, denkt Kooistra.
Vogelzang herkent zich niet in alle kritiek. “Ik vind dat er op een zeer behoorlijke manier door het ISR is gewerkt. We bemoeien ons niet met de uitspraken, maar we kijken er wel naar. Doen we wel alles goed, voor het deel dat we van de zaak wel kunnen beïnvloeden? Dossiervorming en met name de nauwkeurigheid ervan en de doorlooptijd van de zaken moeten beter. Daar zijn we druk mee doende.”
Klachten over ISR
“Allereerst wil ik kwijt dat dit hele proces tot de dag van vandaag een absurd, langdurig, respectloos en mensonterend geheel is geweest voor melders en beklaagden. Respectloos omdat er, zonder dat er per geval bekend was of er daadwerkelijk sprake is van schuld, beklaagden als criminelen zijn weggezet”, schrijft een beklaagde in een verweerschrift aan het ISR.
“Een verslag dat een bij elkaar geraapt zooitje is, met dingen volledig uit context, dingen die ik nooit heb verklaard en een onvolledig verslag waarbij irrelevante zaken op papier waren gezet in plaats van de kern. Vreselijk amateuristisch”, meldt een oud-turnster aan het ISR.
“Ik heb dit verslag niet eerder gezien en dus ook niet goedgekeurd. Het verslag bevat veel fouten, is onvolledig en is slordig samengesteld. Hier was ik zeker niet mee akkoord gegaan”, laat een moeder van een turnslachtoffer aan het ISR weten over het feit dat ze nooit een gespreksverslag van haar onderhoud met het ISR had gekregen en niet op de hoogte werd gehouden.